dinsdag 11 november 2014

CIA zat dichtbij Iraanse verzetsgroep Jundallah

8 november - In de New York Times wordt beschreven, hoe de CIA opmerkte dat een aanslag in 2007 op een bus met soldaten van de Iraanse Revolutionaire Garde in een inlichtingenrapport van te voren was aangekondigd in de vorm van een verwijzing naar een 'grote gebeurtenis'. De CIA maakte zich zorgen dat dit zou kunnen worden uitgelegd als stilzwijgende Amerikaanse steun voor een vorm van terrorisme en verbrak het kontakt met de informanten, die de bron waren voor het rapport.
Het blijkt nu echter dat de achtergrond voor dit incident gevormd wordt door een langdurige buitenlandse operatie van een detective van de Havenautoriteit van New York en New Jersey die tegelijkertijd lid was van een terreurbestrijdingseenheid van de FBI, Thomas McHale. Als lid van een Joint Terrorism Task Force reisde hij na 9/11 naar Afghanistan en Pakistan en onderhield daar kontakten met informanten van de salafistische verzetsgroep Jundallah, vrienden en familieleden van een bron die hij al in New York had. Jundallah is een tegen het regime van Iran gerichte groep, die zijn oorsprong heeft in Baloechistan, een overwegend door soennieten bewoonde regio in Iran en Pakistan (er wonen ook Baloechi's in Afghanistan).
De relatie ging zelfs door nadat het State Department in november 2010 Jundallah had aangewezen als een terroristische organisatie. Pas in 2013 weigerde de FBI een nieuwe reis van McHale naar Afghanistan (zijn vijfde). Hij zette toen toch door en regelde de missie via het Pentagon en de special forces. Dit was echter aanleiding voor zijn verwijdering uit de terreurbestrijdingseenheid.
Het artikel in de New York Times is een bevestiging van de kontakten tussen Amerikaanse inlichtingendiensten en Jundallah, waarover al in 2008 werd geschreven door de journalist Seymour Hersh in zijn artikel 'Preparing the Battleifield' in The New Yorker.
Bron: The New York Times (James S. Risen, Matt Apuzzo)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten