20 juni - Bij The Conversation wijzen twee politicologen erop dat het bijstandsartikel van de NAVO - Artikel 5 - minder verplichtend is dan vaak wordt gedacht. Het artikel zegt dat een gewapende aanval tegen een lid van de NAVO in Europa of Noord-Amerika zal worden beschouwd als een aanval tegen alle leden van het bondgenootschap en dat de lidstaten dan te hulp schieten. Er wordt echter geen duidelijke definitie van het begrip gewapende aanval gegeven.
Dit was van belang in februari 2020 toen Turkije verzocht om militaire bijstand tegen Russische en Syrische aanvallen op zijn militairen bij Idlib in het kader van de interventie in de Syrische burgeroorlog. Turkije was overigens eerst zelf Syrië binnengevallen, hetgeen toepassing van Artkkel 5 al dubieus zou maken, omdat dit geen geval van legitieme zelfverdediging was. De bondgenoten kozen ervoor om de bijstand sowieso niet te geven, aangezien ze het geweldsniveau tegen Turkije onvoldoende vonden om te spreken van een gewapende aanval.
Zelfs als de leden van de NAVO besluiten Artikel 5 van kracht te laten zijn in een bepaalde situatie, kan elke lidstaat zelf beslissen hoe ze willen optreden. Artikel 5 is tot nu toe alleen ingeroepen na de aanval van 11 september 2001 op de VS. 13 NAVO-landen hebben toen vliegtuigen gestuurd om te helpen het Amerikaanse luchtruim te bewaken. Maar de meeste NAVO-landen zonden geen militairen naar Afghanistan voor de oorlog tegen de Taliban (Operatie Enduring Freedom). De NAVO als geheel kwam daar pas later in actie, maar dan met een mandaat van de VN (ISAF).
Er zijn ook nog geografische beperkingen voor NAVO-steun op basis van Artikel 5. Toen Engeland in 1982 oorlog voerde met Argentinië over de Falklandeilanden werd het NAVO-verdrag niet toegepast, omdat dit alleen geldt voor de Noord-Atlantische regio.
Bron: The Conversation (Dan Reiter, Brian Greenhill)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten