woensdag 8 januari 2014

Frankrijk en de kunst van de oorlogsvoering

30 december - Jean Guisnel beschijft in de rubriek Défense Ouverte in Le Point een in Frankrijk gevoerd debat over de vraag of er bij de interventie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) wel voldoende militairen zijn ingezet om de zaak in de hand te houden. Er wordt uitgegaan van een al vaak beproefde regel: een gewapende macht kan alleen suksesvol interveniëren in een burgeroorlog als er minstens één soldaat op 20 inwoners present is, dus 50 per 1000 inwoners. Dit was de vuistregel die de Britten tientallen jaren hanteerden in Noord-Ierland. In Bosnië (NAVO., 1995) werd volstaan met 20 op 1000 net als in Kosovo (NAVO, 2000). In die laatste gevallen ging het echter om toezicht op een bereikte overeenkomst.
Met 2000 Franse militairen in de CAR plus eventueel in de toekomst nog 6000 Afrikaanse troepen wordt dat zelfs alleen voor de hoofdstad Bangui (1 miljoen inwoners) bij lange na niet gehaald.

Maar meer genuanceerde berekeningen, die rekening houden met bevolkingsdichtheid, kwaliteit van de troepen, duur van de inzet per ploeg en beroep op lokale hulptroepen, leiden tot optimistischer resultaten. Met 1 soldaat op 90 burgers zou het ook wel moeten lukken. Als je dan alleen uitgaat van Bangui kom je min of meer in de buurt (overigens altijd nog minder dan twee derde van dit lagere kriterium). Konklusie: de oorlogspraktijk wordt in verregaande mate gestruktureerd door de wetenschap. Maar uiteindelijk is het een kunst.
Bron: Le Point (Jean Guisnel)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten